Een tijd geleden was ik te gast bij Pakhuis de Zwijger in Amsterdam die een avond programmeerde met als thema ‘Amsterdam 750 jaar: nog 10 jaar te gaan’. Frans van der Avert, directeur van IAmsterdam stelde: “Als Amsterdam echt wil groeien en leefbaar wil blijven moet er veel minder rigide met de stadsgrenzen worden omgegaan. Amsterdam moet zich uitstrekken van Almere tot aan Zandvoort en van Zaandam tot aan Uithoorn.” Maar moet dat ook echt?
Tijdens de avond presenteerden stedenbouwkundigen, museumdirecteuren, architecten, politici en andere belanghebbenden hun visie op de toekomst van Amsterdam in het jaar 2025. Als nachtburgemeester gaf ik ook mijn visie op de nacht in 2025: het nachtleven als broedplaats voor creatieven.
Creativiteit ontstaat niet zo maar. Het is niet te koop, maar wel een hot item. Mensen praten er graag over en willen er graag bij in de buurt zijn. Creativiteit moet kunnen groeien en bloeien om tot volledige wasdom te komen en overal om ons heen zien we creatieven die op zoek zijn naar ruimte voor hun uitingen. Maar ruimte is schaars in Amsterdam. De vrije creatieve ruimte raakt op.
Dat het goed gaat met de Amsterdamse culturele en creatieve wereld staat buiten kijf. Op museumgebied gaat het goed. Het Stedelijk Museum begint zijn oude glans terug te krijgen met directeur Beatrix Ruf aan het roer. Axel Rüger, directeur van het Van Gogh Museum, onderstreepte op dezelfde avond in Pakhuis de Zwijger dat er in Amsterdam op cultureel gebied ontzettend veel te doen is: vergelijk Amsterdam met een gemiddelde stad in Duitsland en je wordt daar op veel minder moois getrakteerd. Er gaat dus veel goed ondanks dat de vrije ruimte in Amsterdam beperkt is. Het broedplaatsenbeleid van de stad helpt hier ook erg bij. Dit is de nieuwe vrije ruimte.
Foto: B.Amsterdam
Bureaubroedplaatsen heeft als doel om tot 2016 jaarlijks 10.000 m2 aan broedplaatsen en ateliers bij te bouwen. Onlangs was ik in B.Amsterdam, een creatieve hub diep in Nieuw-West die ermee adverteert alles in zich te hebben wat het centrum ook heeft. De huurprijzen zijn daar zeker niet laag, maar er trekken wel veel creatieven naar toe. Dat geeft aan dat er veel behoefte is aan plekken waar creatieven hun eigen werkruimte kunnen huren.
Het broedplaatsenbeleid wordt door sommigen gezien als een surrogaat voor stedelijke ontwikkeling. In het niet malse, maar scherp gestelde stuk van Lynn Berger, ‘Hoe de broedplaats een surrogaat voor echte stedelijke ontwikkeling werd’, wordt het beleid min of meer afgeserveerd als een truc van bestuurders om kunstenaars en creatieven in te zetten als smeermiddel om gebiedsontwikkeling aantrekkelijker te maken. De kritiek is voornamelijk dat kunstenaars, waar al veel op gekort wordt, ingezet worden om een gebied interessant te maken, waarna vervolgens grond- of huurprijzen opgedreven worden.
Foto: De Correspondent
Persoonlijk heb ik een broertje dood aan de van buitenaf opgelegde druk dat iedereen maar creatief moet zijn. Werken in de (nachtelijke) creatieve industrie en creatief zijn, zijn twee verschillende dingen. Toch is het zo dat de creatieve wereld een behoorlijke aanjager is bij stadsontwikkeling. Niets voor niets vult de ene broedplaats na de andere zich razendsnel op met nieuwe huurders. De vraag die overblijft: moet het als een probleem gezien worden dat kunstenaars en creatieve bedrijfjes worden ingezet voor gebiedsontwikkeling?
Ik denk dat dit geen probleem hoeft te zijn. Er moeten wel betere afspraken gemaakt worden en er moet oog zijn voor de behoeftes van kunstenaars en creatieven. Voor hun ontwikkeling kan nabijheid en onderlinge beïnvloeding stimulerend werken. Zo was het en zo zal het altijd blijven. Kijk naar de ontwikkeling van de Wibautstraat waar Trouw Amsterdam de grote aanjager was. Maar ook Cruquiusweg in Amsterdam Oost met eerst Krux en later de Cruquiusgilde. Voorheen had of niemand ervan gehoord of wilde niemand er dood gevonden worden.
Foto: Cruquiusgilde
Ruimte is en blijft een basisbehoefte voor kunstenaars en creatieven. Dat is nog altijd zo en hen over grote afstanden verspreiden, van Almere tot Zandvoort, schept afstand en zorgt niet direct voor de noodzakelijke onderlinge samenwerking. Van bestuurders en stadvernieuwers mag verwacht worden dat het pionierswerk van kunstenaars en creatieven bij stadsontwikkeling beloond wordt. Creatieven moeten rechten krijgen om te kunnen blijven werken in de omgeving die ze mee tot bloei hebben gebracht.
De stad zal blijven uitdijen en vrije geesten zoeken altijd de rafelranden op. De taak aan de gemeente is om ervoor te zorgen dat er ruimte voor deze groepen beschikbaar is. Ruimten met minder regelgeving om innovatie echt te stimuleren en creativiteit te laten bloeien. Creativiteit is niet te koop.